a. Wet maatschappelijke ondersteuning
De Wmo is een zogenaamde open einderegeling. Dat betekent dat inwoners er altijd een beroep op kunnen doen. Ook als het hiervoor bestemde budget op is. We zien dat door de invoering van het abonnementstarief de vraag naar (huishoudelijke) ondersteuning en woonvoorzieningen sterk is toegenomen. Het is goed mogelijk dat deze versterkte groei langer aanhoudt. Daarnaast neemt het aantal ouderen in onze gemeente toe.
Overschotten regionale Wmo middelen
In 2020 is sprake van een begroot overschot op de middelen die worden ingezet voor de regionale Wmo-taken. Ook de komende jaren is het de verwachting dat er sprake zal zijn van een overschot op deze regionale middelen. Het is echter onzeker hoe groot dit overschot zal zijn en welk deel hiervan met de regiogemeenten verrekend zal worden.
b. Jeugdhulp
Jeugdhulp blijft een belangrijk aandachtspunt binnen de begroting van het Sociaal Domein. Voor de begroting 2021-2024 is voor de meeste onderdelen de huidige vraag naar ondersteuning als basis gehanteerd. Het beleidsplan Jeugd is geactualiseerd. Beheersmaatregelen en monitoring zijn toegevoegd aan het plan. Ook Jeugdhulp is een open einderegeling.
Toename zorgvraag bij jeugd
Het eerst te noemen risico daarbij is dat er sprake kan zijn van een toename in vraag naar ondersteuning. Het aanbod van ondersteuning wordt steeds breder en bekender. Dit zorgt er voor dat mogelijk steeds meer mensen een beroep doen op ondersteuning. Deze ontwikkeling kan leiden voor extra kosten. Scherpe monitoring van de behaalde resultaten van de ingezette ondersteuning en hiervan leren is dan ook een belangrijk aandachtspunt.
Residentiële jeugdzorg
Er is 1 contractpartner die voor een vaste prijs alle zorg met verblijf verzorgt. In het contract is opgenomen dat bij grote afwijkingen van het contract als geheel, ten opzichte van de uitgangspunten bij aanbesteding, partijen in overleg gaan. Wanneer dat overleg leidt tot hogere lasten, zullen die over de gemeenten verdeeld worden.
c. Participatie
We gaan op dit moment een economisch onzekere tijd tegemoet. Ook in Noordoostpolder zien we dit terug. Hoe de werkelijke ontwikkeling zal zijn, laat zich nu nog niet voorspellen.
Ter dekking van de uitgaven aan bijstandsuitkeringen en loonkostensubsidie ontvangt Noordoostpolder een specifieke uitkering van het Rijk (BUIG). De hoogte van deze uitkering wordt op basis van een objectief verdeelmodel bepaald. In de berekening wordt onder andere rekening gehouden met gezinskenmerken die een verhoogde kans op bijstand geven.
Omdat er sprake is van een berekening wijkt de werkelijkheid altijd af. Dit kan zowel positief als negatief zijn. In de begroting gaan wij uit dat de te ontvangen uitkering gelijk is aan de door ons verwachte lasten. Het gaat om een open einde regeling, waarbij de onzekerheid is, hoe snel het model anticiepeert en het Rijk het macrobudget corrigeert voor de werkelijke economische ontwikkeling.
d. Minimabeleid
Het budget voor 2021 is naast de decentralisatie uitkeringen "Armoedebestrijding Kinderen" en "Schulden en armoede" gebaseerd op het huidige gebruik. En omdat ook de minimaregelingen zogenaamde open einderegelingen zijn, bestaat ook hier het risico dat de vraag naar ondersteuning toeneemt dan wel afneemt. Vanwege de economische ontwikkelingen bestaat de kans dat het budget voor minimabeleid wordt overschreden.
e. Wsw
Wij betalen als gemeente de kosten van de sociale werkvoorziening. Daarvoor ontvangen we een vergoeding van het Rijk. Wij lopen daarmee twee risico’s. Ten eerste daalt de vergoeding die wij van het Rijk ontvangen. Daarnaast daalt het totale budget omdat er minder Wsw medewerkers zijn. Als de lokale daling achterblijft bij de geprognosticeerde landelijke daling, dan kan het tekort groter worden. In tegenstelling tot voorgaande jaren loopt de afbouw van de Wsw nu nagenoeg gelijk aan de verwachtingen uit het SEO rapport van 2014. In de meerjarenraming van de GR wordt rekening gehouden met een tekort dat tot 2022 kan oplopen tot € 1.000.000 structureel.
f. Veranderingen BBZ
Per 1 januari 2020 is het Besluit bijstandverlening 2004 (Bbz) gewijzigd. Hoewel het Ministerie nadrukkelijk heeft aangegeven dat de wijzigingen budgettair neutraal zijn uitgewerkt, is er wel sprake van een vergrote verantwoordelijkheid voor de gemeente. Het Rijk vergoed netto 25% van de kapitaalverstrekking, het overige deel is aan gemeenten om te verhalen op de zelfstandigen. Juist debiteurenbeheer en inschatting van levensvatbaarheid is van groter belang.
g. Nieuw verdeelmodel BWMOBG
Vanaf 2022 wordt beschermd wonen anders georganiseerd. Voorheen lagen die taken bij de centrumgemeente. Vanaf 2022 komt die taak geleidelijk bij alle gemeenten terecht, en dus ook bij Noordoostpolder. Voor die nieuwe taken krijgt de gemeente geld van het Rijk. Daarvoor is het nieuwe ‘objectieve verdeelmodel BWMOBG’ gemaakt. Er is nog veel onduidelijkheid over de uitkomsten daarvan voor onze gemeente.
Voor de jaren 2021-2024 zijn de jaarlijkse bedragen voor Beschermd Wonen opgenomen binnen de ramingen van programma 6. Dit vormt een substantieel, jaarlijks in omvang afnemend risico.